icon-dag-168MG icon-dag-7BP icon-dag-1 icon-dag-8GP icon-dag-9MP icon-dag-3 icon-dag-6OhB icon-dag-2 icon-dag-12T10 icon-dag-13T15 icon-dag-14T25 icon-dag-15T30 icon-dag-11T8 icon-dag-10TP icon-dag-4 icon-dag-5

Interview met Geshe Sonam Gyaltsen

Door Paula de Wijs

De studenten van het Maitreya Instituut kennen Geshe Sonam Gyaltsen sinds 1992. Het lijkt voor ons bijna alsof hij volwassen geboren is: hij verscheen hier als voltooide leraar en wij gingen meteen verder met hem als zodanig. Paula de Wijs vroeg hem over zijn leven vóór het Maitreya Instituut en hoe hij over het één en ander dacht.

Geboorte

Geshela's moeder was heel blij met zijn geboorte. Niet alleen omdat hij gezond ter wereld kwam, maar omdat hij geboren werd op hetzelfde moment dat de jonge Dalai Lama dichtbij het ouderlijk huis in Lhasa passeerde, onderweg naar het zomerpaleis, het Norbu Lingka. Het was de eerste dag van het Tibetaanse Nieuwjaar (Losar) van 1941, en het huis stond zo dicht bij de route langs de Barkhor dat men de cimbalen en hoorns die de processie van de Dalai Lama aankondigden, duidelijk kon horen. Iedereen rende weg om daarbij te zijn en op dat ogenblik werd Geshela geboren. Dat de geboorte plaatsvond toen de Dalai Lama passeerde en wel op de ochtend van de eerste dag van het nieuwe jaar, vond zijn moeder bijzonder gunstige voortekens voor zijn toekomst.

Familie

De familie van Geshela was heel vroom. De broer van zijn oma was een Nyingma Rinpoche en deze oma zei weleens dat zijn gezin deel uitmaakte van een 'lama lineage family', oftewel een 'familie van lama overdrachtslijnen'.
Vóór zijn huwelijk was Geshela's vader een geshe geweest in Sera Me klooster, waar hij gerespecteerd en beroemd was. Hij zat één klas hoger dan Pabongka Rinpoche, die erg arm was, en Geshela's vader heeft deze bijzondere Rinpoche veel geholpen en werd later zijn leerling.
Zelfs toen Geshela's vader een gezin stichtte, bleef hij een hele sterke beoefenaar, die zijn dagen doorbracht in zijn meditatieruimte op de bovenste verdieping van het huis. Mensen kwamen altijd naar hem toe voor hulp, zowel de armen als de rijken, en hij hielp iedereen. In het klooster had hij een bijnaam die aanduidde hoeveel respect men voor hem had, en buiten het klooster werd hij Chendakshar Geshe Rinpoche genoemd ('kostbare geshe van de Chendakshar familie'). Geshela moest hard lachen toen hij vertelde dat hij de voornaam van zijn vader niet kent! "Thuis noemden wij hem gewoon Pala (papa) en anderen sprak hem met respect aan en nu weten wij, zijn kinderen, niet eens hoe hij eigenlijk heette!"
De vader van Geshela stierf toen het Chinese leger onderweg was naar Lhasa. Op een dag liet hij veel mensen naar zijn huis komen en verzocht hen voor zijn kinderen te zorgen als hij er niet meer zou zijn. Hij zei dat hij genoeg slechte dingen had gezien in zijn leven en wilde niet nog meer van hetzelfde meemaken. De volgende dag maakte hij een bijzonder geluid en 'stierf' hij, terwijl zijn geest in meditatie bleef. In de volgende zeven dagen bleef zijn lichaam in de meditatiehouding zitten, totdat leden van het Tantrische College hem verzochten zijn meditatie te beëindigen. Daarna kwamen twee druppeltjes bloed uit zijn neus en verliet zijn subtiele geest het lichaam. Toen was hij echt overleden.
Geshela's moeder baarde acht kinderen, waarvan er zes in leven bleven. Hij was haar derde kind en de tweede zoon. Het gezin telde vier zonen en twee dochters. Zijn moeder was streng en maakte zich veel zorgen over haar kinderen. "Zij gaf ons weleens een pak slaag, maar met veel liefde", zei Geshela. Bijzonder is, dat alle drie zoons het klooster ingingen, wat zelfs in Tibetaanse families niet gebruikelijk is. Geshela's vader zei: "Ik ben getrouwd, maar mijn kinderen hoeven niet te trouwen en meer 'zaden van samsara' te creëren!" De drie jongens gingen naar Gaden Djangtse klooster buiten Lhasa, waar een oom, Sesang Rinpoche, woonde en waar zij gesponsord werden door iemand die hun vader erg dankbaar was voor hulp in het verleden. Geshela's moeder vond het belangrijk de kinderen bij elkaar te houden in één plaats, dus ging Geshela niet naar Sera Me, hoewel dat klooster hierom had verzocht.

De vlucht

Hoewel zij in hetzelfde klooster studeerden, waren de vier broers op de kritieke dagen rond de opstand tegen de Chinese bezetters van Lhasa op verschillende plaatsen, wat leidde tot het opsplitsen van de familie. De twee jongere broers waren thuis bij hun moeder, die hen wilde beschermen. Geshela's oudere broer was met duizenden andere Tibetanen naar de Norbu Lingka gegaan om Z.H. de Dalai Lama te beschermen. Geshela was in het klooster en na de laatste lessen, die Z.H. de Dalai Lama tijdens het Mönlam Festival gaf, verliet Geshela Gaden met zijn leraar en klasgenoten.
Hij en een vriend gingen eerst naar Rinchen Ling, een dorp waar zijn sponsor een huis had. Na de gevechten in Lhasa kwamen steeds meer monniken daar aan en uiteindelijk begonnen Geshela en zeven van zijn vrienden aan de barre tocht naar India. Zij liepen een maand lang, berg op, berg af, tot hun schoenen helemaal versleten waren. Zij moesten niet alleen in de sneeuw lopen, maar er ook in slapen en wel zonder dekens. Ze liepen 's nachts en klommen door de bergen in het donker, om niet door de Chinese soldaten te worden gezien. Omdat zij de weg niet kenden, liepen ze soms in kringen en moesten ze een andere, moeilijke weg proberen. Soms, omdat er niets anders was, aten ze haver dat voor paarden bedoeld was. De laatste drie dagen van hun reis raakte hun eten helemaal op.

India

Eindelijk kwamen ze aan bij de Indiase grens waar ze moesten wachten tot er bevel van hogerhand kwam om de - inmiddels duizenden - Tibetaanse vluchtelingen die de grens hadden gehaald, toe te laten in India. Een Indiaas vliegtuig dropte eten voor de uitgehongerde vluchtelingen, maar Geshela besefte dat hij verder moest.
Na een tocht langs Bomdilla en andere plaatsen kwam hij aan in Missamari, waar het vreselijk heet was. Twee maanden daarna kwamen vertegenwoordigers van de Tibetaanse regering in ballingschap om monniken die filosofie konden studeren uit te zoeken. Geshela werd naar Buxaduar gestuurd, waar hij eerst op school zat met ongeveer 30 andere monniken, inclusief Lama Zopa Rinpoche en vele andere Rinpoches. Daar studeerde hij Engels en Hindi, maar in Buxaduar was ook een kloosterschool gevestigd. Daar begon de debatteerles op hetzelfde tijdstip als de Engelse lessen in zijn school, en Geshela besloot te kiezen voor de studie van filosofie, die hij belangrijker achtte. In die tijd leerde hij ook Lama Thubten Yeshe kennen. Geshela bleef in Buxaduar studeren tot 1969, toen de drie grote Gelugpa-kloosters opnieuw werden gesticht in Zuid-India.

Gaden Djangtse

Geshe la verhuisde naar Mundgod, wat toen slechts rimboe was, en de volgende drie jaar waren verschrikkelijk. De monniken moesten voor een baas bomen kappen en in de velden werken. In ruil hiervoor kregen ze eten en een schamel loon van 12 annas per dag (minder dan één roepie). De oogst ging naar de Indiase regering en de monniken mochten niets ervan zelf bewaren. Na drie jaar mochten de Tibetanen de leiding overnemen en de oogst wél zelf houden. In die tijd maakten de monniken bouwstenen en bouwden aan hun klooster maar ze verdienden geen geld. Wanneer het regende was er overal modder, wanneer het droog was, was de grond steenhard. Naast de zware lichamelijke arbeid moesten ze 's nachts de velden bewaken, na het zaaien tegen de varkens, later tegen de vogels en daarna ook tegen de lokale bevolking! Tegelijkertijd studeerden en debatteerden zij door. Het was een uitputtende tijd.

Acharya, umdze en geshe

In oktober 1972 werd Gaden Djangtse twee studieplaatsen aangeboden bij de Sanskriet Universiteit in Varanasi. Deze plaatsen werden verloot en Geshela's gebeden werden verhoord. Hij kreeg één van de felbegeerde plaatsen. Enkele dagen later reisde hij af naar Varanasi, waar hij drie jaar lang hard studeerde. Hij haalde de graad van acharya en kon met recht een geleerde genoemd worden.
Geshela verbleef daarna een jaar in Dharamsala, maar in 1976 ging hij terug naar zijn klooster, Gaden Djangtse. Hij kreeg veel verantwoordelijkheid voor het reilen en zeilen daar en in februari 1978 werd hij benoemd tot umdze, ('chanting master'). Hoewel een umdze zich in andere kloosters alleen met het zingen van gebeden en poedja's bemoeit, is in Gaden Djangtse deze taak veel omvattender. Ook discipline en andere zaken vielen onder zijn verantwoordelijkheid en Geshela zelf zegt dat hij een strenge umdze was. Onder hem moesten alle monniken de teksten van de poedja's, zelfs de lange, uit hun hoofd leren, iets wat zij niet altijd hadden gedaan. Dit vond hij belangrijk, niet alleen voor het aanzien van het klooster door de buitenwacht, maar omdat anders de monniken niet op de betekenis konden mediteren tijdens de poedja. Zij bleven alles alleen maar lezen. Hij zorgde er ook voor, dat tijdens de dagelijkse gebeden en poedja's de monniken correct gekleed waren en alle delen van hun pij droegen. Monniken in de andere Gelugpa kloosters waren hiervan onder de indruk en één voor één begonnen deze kloosters ook zijn voorbeeld te volgen. In deze tijd was Geshela nog steeds aan het studeren en op 8 maart 1979, na de examens in Sera Klooster, heeft Geshela met glans de graad van Geshe Lharampa (de hoogste graad van geshe) behaald. Ook Geshe Thubten Ngawang van Hamburg werd op dezelfde dag Geshe Lharampa. Toevallig was dit dezelfde dag als Geshela's geboorte - de eerste dag van Losar - en dit vindt hij nog steeds een voorspoedig teken. Hij werd toen 38 jaar oud.

Van Ladakh naar Nederland

Geshela was vijf jaar lang umdze. Daarna bleef hij in het klooster tot dat hij in een Tibetaanse krant een oproep las voor een geleerde die onderzoek in Leh, Ladakh kon doen. Dit leek Geshela een interessante positie en hij stuurde een brief naar Leh. Kort daarna werd hij voor de baan aangenomen en hij reisde af naar Ladakh. Eenmaal aangekomen bleek de toestemming en dus ook het geld voor het onderzoek nog niet rond te zijn, maar hij werd gevraagd om toch te blijven en les te geven. Dit deed hij aan zowel monniken als leken en tot ieders tevredenheid. Hij doceerde aan de Higher Tibetan School waar hij gevraagd werd steeds meer te doen. Daar gaf hij bijvoorbeeld ook les in Tibetaanse grammatica en dichtkunst, die aan strenge regels is gebonden. De school en de studenten waren heel gelukkig met hem en hij was heel gelukkig in Ladakh. Hij dacht er niet aan om naar Europa te gaan, maar in 1989 vroeg Geshela's Duitse sponsor hem een lezing in Duitsland te houden aan de Goethe Universiteit over rituelen en het leven van een monnik. Een van de professoren, Prof. Weber, was erg onder de indruk van Geshela's stem tijdens die rituelen en het was één van de studentes van deze professor die Geshela uitnodigde om het jaar daarna (en het jaar daarna) terug te komen om Dharma-les te geven. In deze periode werd Geshela benaderd door Lama Zopa Rinpoche, die hem verzocht een positie in een FPMT-centrum aan te nemen en naar het Westen te komen. Het was hem eerder gevraagd, ook door Lama Zopa Rinpoche en Lama Thubten Yeshe, maar de omstandigheden waren eerder nooit gunstig, maar nu wel. Na een aantal maanden van voorbereiding stond Geshela in de zomer van 1992 plotseling op Nederlandse bodem. De fax over zijn aankomst was niet aangekomen, maar wij waren natuurlijk ontzettend blij hem hier te zien!

Zie ook zijn autobiografie: A life story by Geshe Dhönden. (2018)

Van de lessen van Geshe-la zijn er meerdere boeken samengesteld:

  • Toevlucht - een veilige richting nemen; ISBN 90-71886-29-8
  • Drie Hoofdzaken van het Pad van Lama Tsong Khapa; ISBN 90-71886-31-X
  • De Hartsoetra; ISBN 90-71886-17-4
  • Meditatie; ISBN 90-71886-18-2