icon-dag-168MG icon-dag-7BP icon-dag-1 icon-dag-8GP icon-dag-9MP icon-dag-3 icon-dag-6OhB icon-dag-2 icon-dag-12T10 icon-dag-13T15 icon-dag-14T25 icon-dag-15T30 icon-dag-11T8 icon-dag-10TP icon-dag-4 icon-dag-5

Karma

 

Door Dagpo Rinpoche

Bewerking door Hans van den Bogaert, transcript door Wim Mual

Inhoud:

 

Inleiding

Ik ben blij dat deze gelegenheid zich voordoet, waarbij wij samen een dag kunnen door brengen met als onderwerp de Leer van de Boeddha. Wanneer we ons leven overzien en nagaan hoe we onze tijd hebben doorgebracht, kunnen we vrij snel tot de conclusie komen dat we in uren uitgedrukt niet veel tijd hebben voor dit soort bijeenkomsten. Vanuit het besef dat dit soort bijeenkomsten in ons leven heel schaars zijn, is het verstandig deze bijeenkomst optimaal te benutten; door ons er extra voor in te spannen. Om die inspanning vandaag te kunnen leveren en optimaal van deze bijeenkomst gebruik te kunnen maken, is het nuttig dat we ons een doel voor deze bijeenkomst stellen. Dat doel zou moeten zijn dat we hier iets willen vinden dat geluk kan brengen in ons leven. Iets, waarmee een stukje problematiek kan worden opgelost.

Problemen

Problemen zullen zich ongetwijfeld voordoen, want problemen doen zich onophoudelijk in ieder mensenleven voor. Wanneer we bij de confrontatie met ons zoveelste probleem een verband kunnen leggen met hetgeen we hier vandaag zullen horen of -tegen die tijd dan- gehoord hebben, en wanneer we door wat we hier vandaag gedaan en gehoord hebben niet meer automatisch of machinaal reageren op de problemen die zich voordoen, maar daarin een stukje nieuw denken kunnen integreren, waardoor ons probleem minder zwaar wordt, dan hebben we iets bereikt. 
Wanneer we bijvoorbeeld een meningsverschil krijgen met iemand met wie we samenwerken of met wie we samenwonen, met familie, vrienden of kennissen, dan zouden we ons op dat moment eigenlijk moeten herinneren dat we iets over de Leer van de Boeddha hebben gehoord. Vervolgens zouden we moeten kijken in hoeverre de situatie van het meningsverschil relateert aan hetgeen we over de Dharma gehoord hebben. We zien dan dat die twee soorten denken, twee verschillende manieren van denken zijn: zoals we hier vandaag denken en zoals we denken wanneer we mateloos geïrriteerd zijn. 
Als we nu op het moment dat we boos zijn de moeite nemen om even te kijken wat het verschil tussen het positieve denken hier en de negatieve gemoedstoestand in boosheid inhoudelijk precies is, dan zullen we zien dat onze boosheid vanzelf wegebt.

Doelstelling

De reden waarom ik dit vertel, is omdat ik dit als ons doel wil poneren. Een doel voor deze bijeenkomst op deze dag. Het is net als met het pijl en boogschieten; je hebt een bepaald doel nodig om op te schieten. Wel, laten we ons dit tot doel stellen vandaag. 
In feite hebben we alle verschillende instrumenten om goed in de roos te kunnen schieten bijeen want we hebben een goede vertaler. Dus er is geen gevaar dat hetgeen ik vertel of presenteer niet goed begrepen zal worden. Het probleem is dan ook niet een kwestie van begrijpen, maar het probleem is dat hetgeen we hier horen en begrijpen verschilt van waar we gewoonlijk aan denken of verschilt van waar we aan gewend zijn. De mensen die regelmatig in een boeddhistisch centrum onderricht volgen, zullen al een bepaalde bekendheid hebben met de manier van denken zoals die hier wordt gepresenteerd. Maar er zullen onder u ook mensen zijn, die minder contact hebben gehad met de Leer van de Boeddha en die zullen ongetwijfeld vreemde dingen horen, dingen die ze nog niet eerder hebben gehoord. 
De bedoeling is dat u allemaal probeert wat ik hier vertel te relateren aan uw eigen belevingswereld, zodat er een soort communicatie ontstaat. Het belang van die betrokkenheid tussen jullie en mij zal ik nog benadrukken door extra veel tijd vrij te maken voor discussie.

Vragen

Ik roep u allemaal op om niet verlegen te zijn bij het stellen van vragen. Uw vragen hoeven helemaal niet verheven of boeddhistisch te zijn. U mag van alles vragen en als u wat vraagt hoeft u niet bang te zijn dat u mij voor het hoofd stoot, dat gebeurt niet. U hoeft dus niet verlegen te zijn. U hoeft ook niet bang te zijn, omdat u zich in een groep bevindt, want we zijn hier allemaal als vrienden en vriendinnen met hetzelfde doel bijeen. Bovendien zijn er in grote lijnen ook best veel overeenkomsten in de manier waarop wij denken. Dus of u nou vriendelijke vragen wilt stellen of hele brutale, dat mag vandaag. Dit schetst de algemene context.

Motivatie

Binnen deze algemene context hebben we de bijzondere of specifieke context, dat we ons met de Leer van de Boeddha bezighouden. En zoals altijd wanneer we ons met de Leer van de Boeddha bezighouden, of ruimer nog, als we ons met iets positiefs bezighouden, is het belangrijk dat we dat met een juiste motivatie doen. Dat we een positieve instelling opwekken, om van daaruit deze activiteit, het meedoen aan deze dag bijvoorbeeld, te ondernemen. Wat verstaan we precies onder een positieve motivatie? Een positieve motivatie of gedachte is in het algemeen dat we iets aan het welzijn van anderen bijdragen. Voor de boeddhisten onder u is dit een duidelijke zaak. U bent van plan het boeddhaschap te bereiken voor het welzijn van alle wezens en u hernieuwt dan ook deze motivatie door te denken: ik wil echt het boeddhaschap bereiken voor het welzijn van alle voelende wezens en daarom luister ik vandaag naar de lezing; daarom neem ik vandaag deel aan deze dag. De niet-boeddhisten onder u kunnen als motivatie opwekken: ik doe hier vandaag mee met de bedoeling door wat ik hier hoor of leer, beter in staat te zijn zoveel mogelijk mensen en dieren te helpen. Dat komt eigenlijk neer op de gedachte: alle wezens willen gelukkig zijn, iedereen wil geluk ervaren en niemand wil lijden. Omdat alle wezens gelukkig willen zijn, zal ik proberen hen te helpen gelukkig te worden en bevrijd te worden van hun problemen. Met deze doelstelling neem ik deel aan deze dag. 
Dit moet het minimum aan motivatie zijn die we hier opwekken.

Anderen

Op dit moment zijn we hier allemaal vrij behaaglijk en comfortabel bijeen. Het gaat goed met ons. We ervaren een bepaalde mate van geluk, terwijl we hier zitten. Wij hebben het niet slecht, maar op ditzelfde moment is er in de wereld heel veel lijden. Er zijn veel voelende wezens met levensgrote problemen. Er zijn er die in deze zelfde minuut, op ditzelfde moment, ondraaglijk fysieke pijn ervaren. Er zijn echt ontelbare mensen en dieren die op dit moment door ziekte, een ongeluk of om welke andere reden dan ook, vreselijke pijn ervaren. Er zijn er die op ditzelfde moment doodsangsten uitstaan. Er zijn er die vreselijke zorgen hebben. Er zijn op dit moment ontelbare wezens die verschrikkelijk lijden.
Vanuit de wetenschap dat op dit moment zo ontzettend veel wezens pijn ervaren, wekken we de wens op dat die pijn, die ellende, dat lijden, mag afnemen. Laten we dit eens een minuut lang proberen.

Wat te doen?

Het heeft niet veel zin dat we ons eindeloos veel zorgen maken over de situatie in de wereld. Daar schiet niemand wat mee op, daar worden we alleen zelf niet goed van. De boeddhistische oplossing is te beseffen dat we een enorm potentieel hebben, dat op dit moment nauwelijks ontwikkeld is. Wanneer ons potentieel eenmaal tot ontwikkeling komt, zal het ons in staat stellen werkelijk te helpen om al het lijden in de wereld op te heffen en alle noodlijdende wezens een stukje gelukkiger te maken. 
Hoe kunnen wij de capaciteit ontwikkelen die ons in staat stelt al het lijden in de wereld te helpen opheffen en alle noodlijdende wezens te helpen gelukkig te worden? 
Volgens het boeddhisme doen we dat door alle tekortkomingen uit onze eigen geest te verwijderen en alle goede kwaliteiten in onze eigen geest, die grenzeloos is, te stimuleren. Door alle tekortkomingen in onze eigen geest op te heffen en alle goede kwaliteiten te stimuleren, bereiken we op een gegeven moment het boeddhaschap: een staat van volledige zuiverheid, waarin het volledige potentieel van onze geest volmaakt tot ontwikkeling is gekomen. 
De ontwikkeling van onze huidige situatie naar de staat van boeddhaschap, het hoogst mogelijke niveau van evolutie, gaat niet vanzelf. We zullen ons terdege moeten inspannen om de tekortkomingen uit onze geest te verwijderen en om de goede kwaliteiten tot ontwikkeling te brengen. Daarom biedt het boeddhisme een methode, die bestaat uit luisteren (het opdoen van informatie), nadenken (kritisch nadenken om tot conclusies te komen) en vervolgens mediteren op de bereikte conclusies, zodat daar een gewenning aan ontstaat. Er valt heel wat te luisteren in het boeddhisme, er wordt heel wat informatie gepresenteerd.

Karma verkeerd begrepen

De informatie die we vandaag zullen presenteren, handelt over karma. 
De presentatie van karma (oorzaak en gevolg) is de basis of het fundament van alle boeddhistische leringen. De boeddhistische leringen hangen volledig in de lucht als het karma-principe ontbreekt. Alles in het boeddhisme is gebaseerd op oorzaak en gevolg. Het woord karma is inmiddels ook in Europa al aardig ingeburgerd, maar in eerste instantie en nog steeds hoofdzakelijk vanuit de hindoe-traditie. In het hindoeïsme heeft karma iets heel fatalistisch, terwijl het in het boeddhisme een heel andere waarde krijgt toegekend. Het is belangrijk dat we dit verschil duidelijk inzien.

Vanwege de vage en mystieke connotatie van de term karma, zijn er uiteenlopende en zelfs foutieve ideeën over karma ontstaan. Sommige mensen, ook hier in Nederland, hebben de neiging te zeggen: "Ach, het is mijn karma", alsof er niets aan te doen is. Dit is een totaal verkeerde interpretatie van de term karma. Een feit is, dat samengestelde verschijnselen of materie (=vorm) is.

Karma en de geest

Het meeste karma heeft de aard van bewustzijn, van geest. Wanneer we karma relateren aan de geest en wanneer we de geest nader beschouwen, zien we dat die ingedeeld wordt in 2 categorieën: primair bewustzijn of primaire geest en mentale factoren. Karma hoort thuis in de categorie mentale factoren. 
Degenen onder jullie die het boeddhisme al langere tijd bestuderen en zeker degenen die in het 3-jarige studieprogramma de cursus Lo Rig (boeddhistische filosofie over de geest) volgen, begrijpen onmiddellijk wat hier wordt bedoeld. Voor de nieuwelingen onder jullie is het goed te weten dat het boeddhisme een vrij uitgebreide presentatie van het bewustzijn heeft, waarin de geest wordt ingedeeld in zes soorten primaire geest en een groot aantal mentale factoren. De primaire geest kent de algemene aard van het object, terwijl mentale factoren er tegelijkertijd voor zorgen dat de geest op het object gericht blijft, er een ervaring van krijgt als zijnde plezierig, pijnlijk, enzovoort, aan het object wel of niet, meer of minder aandacht besteedt en de verschillende details ervan onderscheidt. 
De boeddhistische uitleg van de geest is, dat wanneer er bijvoorbeeld een bloem aan ons verschijnt en we ons bewust worden van die bloem, er een groot aantal psychologische of mentale factoren in het bewustwordingsproces van de aan ons verschijnende bloem werkzaam is. Er is niet slechts één factor van onze geest actief. Nee, er zijn een groot aantal mentale factoren werkzaam, met behulp waarvan wij ons de verschijning van de bloem bewust worden. Er zijn ten minste zes soorten geest actief om de verschijnende bloem te kennen: één primair bewustzijn en minstens vijf altijd aanwezige mentale factoren. 
Dit geldt ook voor auditief bewustzijn. Wanneer we prachtige muziek horen, zijn er één primair bewustzijn (het oorbewustzijn) en vijf altijd aanwezige mentale factoren werkzaam, die er samen voor zorgen dat wij de muziek kennen, dat er cognitie van de muziek plaatsvindt. Dus, wanneer wij ons ergens van bewust zijn, wanneer er cognitie optreedt, zijn er minstens zes functies van de geest actief: minimaal één primair bewustzijn en minimaal vijf mentale factoren.

Contact

Als wij ons bewust worden van een object, is er contact met dat object. Er is een gevoel dat daaruit ontstaat, een ervaring van het object als plezierig of onplezierig. In die ervaring treedt tegelijkertijd een bepaalde onderscheiding op van het object, waarmee we het onderscheiden van andere objecten. We besteden aan dat object in meerdere of mindere mate aandacht. Voordat echter het contact met het object plaatsvindt, gaat onze geest er als het ware naar uit. Er is iets dat ons dat object doet opmerken, dat ervoor zorgt dat we het gewaarworden: er is mentale activiteit. 
Wel, wanneer één of meerdere van deze factoren ontbreken, kan er geen cognitie van het object wanneer resultaten eenmaal manifest worden, die specifieke resultaten nauwelijks meer voorkomen kunnen worden. Maar dat is maar één aspect van het karma.

Omstandigheden

Het karma is een complexe aangelegenheid. Wanneer bijvoorbeeld een bepaald karma is gecreëerd en de gevolgen van dat karma zich beginnen te manifesteren, dan zal het manifest worden van het karma afhankelijk zijn van een aantal omstandigheden. De karmische oorzaak alleen is niet voldoende. Stel dat een bepaald karma 10 condities, 10 omstandigheden nodig heeft om te kunnen manifesteren. Dan wil dat ook zeggen, dat wanneer we ervoor zorgen dat er al één omstandigheid ontbreekt, dat karma zich niet zal kunnen manifesteren.

Wat is karma eigenlijk?

We begrijpen allemaal dat karma heel belangrijk is, dat het een grote invloed heeft op ons leven. Wat is dan precies karma? Zolang we niet precies weten wat karma is, is het heel moeilijk slecht karma te voorkomen en goed karma op te bouwen. We zeggen bijvoorbeeld al erg gemakkelijk: "Ach, het is mijn karma" of "Ik heb dat karma nu eenmaal". 
Wel, als we nou een bepaald karma hebben, wat is dat dan, waar zit het? Bevindt het zich in het hoofd, zit het in de tenen? Het is heel nuttig om hierover na te denken, want dan gaat het leven. Zolang we over karma nadenken op de manier van: "Tja, geen idee waar en wat karma is," zal er niet erg veel helderheid zijn. Pas als we er echt een vinger op kunnen leggen, als we echt precies weten wat karma is, kunnen we het gebruiken. Net als een glas. Wanneer we echt weten wat een glas is, kunnen we het gebruiken. Zolang we nog om ons heen zoeken en niet weten wat een glas is, kunnen we er weinig mee doen. 
Er zijn binnen het boeddhisme vier filosofische scholen, die enigszins verschillen in hun interpretatie van karma. We zullen daar niet uitgebreid op ingaan, omdat het al snel té complex zou worden. We zullen het algemene standpunt van het boeddhisme presenteren. Hierbij dienen we ons af te vragen of karma bewustzijn (=geest), mentale indrukken (=niet gebonden) plaatsvinden. De vijf altijd aanwezige mentale factoren begeleiden te allen tijde elke vorm van primair bewustzijn. Of we nu kijken, horen, ruiken, voelen of proeven, deze vijf mentale factoren zijn altijd werkzaam. In al onze cognities zijn dus bij elkaar altijd minimaal zes functies actief.
Veel verder hoeven we in de boeddhistische psychologie niet te gaan om karma te identificeren. Karma vindt namelijk al plaats tijdens dit bewustwordingsproces. Dat niet alleen, karma veroorzaakt zelfs dit bewustwordingsproces, want karma is precies de mentale factor ‘mentale activiteit’. Er is iets, zoals reeds gezegd, dat onze geest naar een bepaald object doet uitgaan. Dat is karma. Het is dus karmisch bepaald dat we sommige dingen wel en andere niet zien. Zonder mentale activiteit kan er geen bewustzijn of cognitie plaatsvinden of anders gezegd, zonder karma kan er dus geen bewustzijn of cognitie plaatsvinden.
Omdat wij ons van verschillende objecten bewust kunnen zijn, wordt ook gezegd dat we verschillende soorten bewustzijn hebben. Er wordt gesproken over zes soorten primair bewustzijn: visueel, auditief, enz. tot en met mentaal bewustzijn of het denkproces. Elk moment van deze zes soorten primair bewustzijn wordt begeleid door een "eigen" set van vijf mentale factoren. 
Vanuit de boeddhistische visie is karma dus voornamelijk (maar niet alleen) deze altijd aanwezige mentale factor, mentale activiteit, die er verantwoordelijk voor is dat onze geest naar een object uitgaat, waarna we ons ervan bewust worden met behulp van het primaire bewustzijn en de vier andere van de in totaal vijf altijd aanwezige mentale factoren.

Karma verzamelen

Wanneer we het hebben over het verzamelen van karma of het creëren ervan, dan hebben we het over deze mentale factor mentale activiteit, die als begeleider van het mentale bewustzijn optreedt. Dus niet over de mentale factor mentale activiteit als begeleider van één van de zintuiglijke vormen van bewustzijn. Immers, zintuiglijk bewustzijn treedt min of meer automatisch op, in termen van motivatie is er heel weinig in te sturen. Wanneer we karma verzamelen gaat het juist om de motivatie. Dat beperkt het verzamelen van karma tot het mentale- of denkbewustzijn. Karma is dus een mentale factor die optreedt als begeleider van het mentale bewustzijn. 
Tegelijk met het primaire bewustzijn, ervaart de mentale factor ‘gevoel’ het object als plezierig of onplezierig. Het primaire bewustzijn, zo wordt gezegd, doet zelf niets met het object; het registreert het alleen maar. Kijken we bijvoorbeeld naar één van de prachtige mandala's die hier hangen, dan treedt onmiddellijk visueel bewustzijn op (oogbewustzijn). Het visuele bewustzijn doet niet méér dan het registreren van de mandala als object. Omdat er nog meer in onze geest gebeurt, is het moeilijk de verschillende functies in onze geest te identificeren. Er wordt bijvoorbeeld ook onderscheid gemaakt tussen de verschillende kleuren die voor het creëren van deze mandala gebruikt zijn. Dat gebeurt door de mentale factor ‘onderscheiding’. Tegelijkertijd gaat het visuele bewustzijn gepaard met een bepaalde mate van plezier of onplezierig, behagen of onbehagen. Het onderscheid -in dit geval vinden we het mooi of lelijk- gaat gepaard met een bepaald gevoel. Dat is de mentale factor: gevoel. Zo kunnen we in het algemeen zeggen dat het primair bewustzijn (in dit geval het visueel bewustzijn) registreert zonder er verder iets mee te doen, terwijl tegelijkertijd een aantal mentale factoren werkzaam zijn, die van alles met het primaire bewustzijn doen. 
Binnen de categorie geest of bewustzijn is karma uitsluitend de mentale factor mentale activiteit. Alle andere soorten primair bewustzijn en mentale factoren zijn geen karma! 
We hebben nu vastgesteld dat karma van de vijf altijd aanwezige mentale factoren, de mentale factor ‘activiteit’ is, die werkt als begeleider en zelfs als instigator van primair bewustzijn. Er is eerst mentale activiteit die ons ergens naar doet kijken of luisteren. De mentale factor mentale activiteit wordt actief in onze geest en veroorzaakt dat er bewustzijn optreedt.

Mentale indrukken

Als we naar een schildering kijken of naar muziek luisteren, blijven we dat niet eeuwig doen. We kijken of luisteren misschien een half uur of een uur. Gedurende die periode zijn we actief betrokken bij het object van bewustzijn en daarna niet meer. Dan gebeurt er weer iets anders. Wel, op het moment dat we bijvoorbeeld niet meer naar de schildering kijken, houdt de mentale activiteit - die ons bewustzijn naar de schildering doet uitgaan - op, en het visueel bewustzijn van de schildering stopt. Ook alle mentale factoren die tegelijkertijd werkzaam waren, houden op te functioneren en de mentale activiteit die ons naar het object uit deed gaan, verandert in een mentale indruk die in onze bewustzijnsstroom wordt opgeslagen. Deze mentale indruk is ook karma. 
De mentale activiteit, die ons in eerste instantie naar een object deed uitgaan, verandert nadat het bewustzijn ophoudt in een mentale indruk. Deze mentale indruk kun je zien als een potentieel, een kracht die iets kan veroorzaken, iets kan produceren. Wanneer zo'n mentale indruk inhoudelijk een heilzame indruk is, zal die de kracht hebben van een zaadje, dat een fijne gebeurtenis kan veroorzaken. Is de mentale indruk die van de mentale activiteit overblijft echter een schadelijke indruk, dan zal die het potentieel, de kracht, hebben een pijnlijke ervaring te veroorzaken. Dat potentieel, die kracht, ligt in de mentale indruk opgeslagen. 
Een dergelijke mentale (karmische) indruk behoudt zijn potentieel, behoudt de kracht om een ervaring te produceren voor onbeperkte tijd. Indien het een schadelijke indruk betreft, dan kan die door zuiveringsmeditaties en dergelijke geneutraliseerd worden. Is het een heilzame indruk, dan kan die door woedeaanvallen en dergelijke worden vernietigd. Maar wanneer er geen aanslagen op een mentale indruk worden gepleegd, behoudt die zijn potentieel, voor onbeperkte tijd, wereldevoluties lang, voor eeuwig.

Gevolgen

Wanneer op een gegeven moment een dergelijke, potentieel krachtige, mentale indruk in aanraking komt met de omstandigheden die nodig zijn voor de rijping van die indruk, dan zal die indruk een ervaring veroorzaken. Is het een schadelijke indruk en doen zich op een gegeven moment de omstandigheden voor, waarbinnen of waardoor de karmische indruk zich kan ontplooien, dan gebeurt iets pijnlijks. Is het daarentegen een heilzame mentale indruk en komt die op een gegeven moment met een aantal omstandigheden in aanraking waarbinnen die tot rijping kan komen, dan ontstaat er een gelukservaring.

Niet verbonden samengestelde verschijnselen

Deze mentale indrukken zijn dus ook karma. Zijn deze indrukken bewustzijn, zijn ze geest? Nee, mentale indrukken vallen niet binnen de categorie verschijnselen die we geest of bewustzijn noemen. Zijn ze dan vorm of materie? Nee, de mentale indrukken zijn ook geen materie. In het boeddhisme wordt naast geest en materie nog over een derde categorie verschijnselen gesproken: niet verbonden samengestelde verschijnselen. De karmische mentale indrukken vallen in deze categorie. 
De tweede categorie verschijnselen is: materie of vorm. In bepaalde filosofische scholen wordt gezegd, dat er ook karma bestaat dat de natuur heeft van materie of vorm. Binnen de verschillende boeddhistisch filosofische scholen wordt de visie dat er ook stoffelijk karma is, gedeeld door de Vaibhashika's en de Prasangika Madhyamika's.

Vraag: "Wat zijn niet verbonden samengestelde verschijnselen?" 
Antwoord: Het is een moeilijk te definiëren categorie verschijnselen. Meestal wordt vrij eenvoudig gezegd dat het verschijnselen zijn die noch vorm noch bewustzijn zijn. Om dit wat dichter bij huis te brengen zouden we het voorzichtig de categorie van abstracte verschijnselen kunnen noemen. Zoals: de verschijnselen "persoon" en "tijd". 
Neem bijvoorbeeld de term persoon. Wij zijn een persoon. Als persoon zijn we niet enkel geest en zijn we ook niet enkel lichaam. We hebben een geest en we hebben een lichaam, maar we zijn niet geest en we zijn ook niet lichaam. Daarom zijn we als persoon een verschijnsel binnen de derde categorie: een niet verbonden samengesteld verschijnsel. 
In het boeddhisme worden alle verschijnselen die bestaan allereerst ingedeeld in twee soorten: samengestelde of geconditioneerde verschijnselen en niet samengestelde- of niet geconditioneerde verschijnselen. Van deze twee hoofdgroepen van verschijnselen hebben we het vandaag uitsluitend over samengestelde verschijnselen. Verschijnselen die voor hun ontstaan van oorzaken en omstandigheden afhankelijk zijn. 
Binnen de categorie van samengestelde verschijnselen onderscheiden we 3 categorieën: geest of bewustzijn, vorm of materie en de derde categorie die noch vorm noch geest is en die we de niet verbonden samengestelde verschijnselen noemen.

Karma als vorm

Er is binnen het boeddhisme een visie dat er ook karma is dat de natuur heeft van vorm, een visie die wordt aangehangen door Vaibhashika en Prasangika Madhyamika filosofen. Met betrekking tot karma onderscheiden we twee categorieën vorm: vorm die gedachten uitdrukt en vorm die geen gedachten uitdrukt.
Uitdrukkingen van lichaam of spraak, dus dingen die we doen en die we zeggen, zijn duidelijk zichtbaar. Dat wordt vorm die gedachten uitdrukt genoemd. Wanneer bijvoorbeeld mensen iets aan het doen zijn, kunnen we uit de manier waarop ze iets doen of zeggen, afleiden wat de persoon denkt. Wanneer we met iemand spreken en we letten op zijn gezichtsuitdrukking, dan kunnen we daaruit afleiden wat die persoon op dat moment denkt, nietwaar? Als hij rood aanloopt, weten we zeker dat het niet goed gaat. De uitdrukking op het gezicht is vorm die gedachten uitdrukt. Het doet ons iets begrijpen. Ook wanneer iemand ja of nee zit te knikken, kunnen we daaruit afleiden wat die persoon denkt. Het gebaar drukt iets uit. Er zijn ook fysieke uitdrukkingen, waar we weinig uit kunnen afleiden, zoals gebaren die niets uitdrukken. Uit de bewegingen van mensen die een tik hebben kunnen we niets afleiden. Hun beweging zegt niks, drukt niets uit. Wenken naar iemand, waarvan de bedoeling voor iedereen vrij snel duidelijk is, is dus een vorm die gedachten uitdrukt. Terwijl als we gewoon met onze armen lopen te zwaaien, niemand daaruit iets zal begrijpen, omdat we er niets mee bedoelen. Dat is toch vorm, maar vorm die niets uitdrukt en deze vorm die geen gedachten uitdrukt is ook geen karma. Dit geeft het verschil aan tussen de eerste en de laatste soort vorm, vorm die gedachten uitdrukt en vorm die geen gedachten uitdrukt. Wat de laatste soort vorm, vorm die geen gedachten uitdrukt betreft, wordt een bijzondere variant beschreven die wel karma is. Sommige van de boeddhistische filosofische scholen beweren namelijk dat er iets gebeurt als we een positief, heilzaam, voornemen maken. Iemand maakt bijvoorbeeld het plan, het voornemen, een hospitaal te bouwen, een kinderziekenhuis. Niet met de bedoeling veel geld te verdienen, maar met de bedoeling zoveel mogelijk zieke kinderen te helpen. Vanaf het moment dat iemand een dergelijk voornemen opwekt, gebeurt er iets in zijn of haar continuüm. Er ontstaat een vorm die geen gedachten uitdrukt. En toch is het iets waarvan gezegd wordt dat het bijna materieel is. De vorm die door het goede voornemen ontstaat en geen gedachten uitdrukt, is weliswaar niet materieel in de zin van moleculen en dergelijke, maar is toch vorm. Zolang deze vorm blijft bestaan terwijl het plan wordt uitgevoerd: het hospitaal wordt gebouwd, op een gegeven moment zijn er artsen die de kinderen helpen, kinderen worden weer beter enzovoort, gedurende al die tijd (dus ook als het ziekenhuis al lang gebouwd is), neemt deze onzichtbare vorm in de bouwer of initiatiefnemer nog steeds toe. Deze vorm die geen gedachten uitdrukt en ontstaat door een krachtig voornemen is karma.

Ditzelfde geldt ook op het negatieve vlak. Wanneer iemand het voornemen opwekt een slachthuis te bouwen om groot geld te verdienen ontstaat deze onzichtbare vorm in zijn continuüm. Zolang deze vorm blijft bestaan terwijl het plan wordt uitgevoerd: de architect, tekenaars en de uitvoerders komen opdraven om het slachthuis vorm te geven, het slachthuis wordt gebouwd en is het eenmaal gebouwd, dan worden er miljoenen onschuldige dieren geslacht, enzovoort. Gedurende al die tijd neemt in de initiatiefnemer een onzichtbare vorm die geen gedachten uitdrukt onophoudelijk toe. En dat is slecht karma. 
Dit zijn voorbeelden van karma dat de natuur heeft van vorm die geen gedachten uitdrukt.

Totaalbeeld van karma

Dan zien we nu een totaalbeeld van karma:

  1. Er is karma als de mentale factor mentale activiteit onze geest naar objecten beweegt en in de categorie bewustzijn of geest valt.
  2. Er is karma dat de natuur van mentale indrukken heeft, die ontstaan wanneer de mentale activiteit op een gegeven moment ophoudt en verandert of omslaat in een mentale indruk die in de mentale bewustzijnsstroom wordt opgeslagen.
  3. Er is karma met de natuur van vorm die geen gedachten uitdrukt.

Deze laatste soort karma is eigenlijk heel gevaarlijk. Stel bijvoorbeeld dat we een bepaald wapen aanschaffen om er iemand mee om het leven te brengen. Al op het moment dat het wapen wordt aangeschaft, sterker nog, op het moment dat we van plan zijn het wapen aan te schaffen, wordt er in de geest een onzichtbare vorm geboren die geen gedachten uitdrukt en die in dit geval schadelijk karma is. 
Op een gegeven moment kopen we het wapen. Zelfs al laten we het wapen ergens diep onder in de kast of onder de vloer liggen en doen we er niets mee, dan neemt iedere dag ons slechte karma toe. De onzichtbare vorm neemt iedere dag in kracht toe. Ons slechte karma groeit onafgebroken. 
Dit geldt natuurlijk ook op het positieve vlak. Bijvoorbeeld, als we iets willen kopen of aanschaffen om anderen mee te helpen. Op het moment dat we de gedachte op wekken dat te kopen wordt er in onze geest die onzichtbare 'vorm die geen gedachten uitdrukt' geboren. Op een gegeven moment gaan we dat object kopen waarmee we anderen hopen te helpen en zelfs al geven we het nooit aan de persoon die we willen helpen maar blijft het ergens ongebruikt in de kast liggen dan groeit onophoudelijk de vorm die geen gedachten uitdrukt. Ons goede karma neemt onafgebroken toe. Als we bijvoorbeeld van plan zijn een dier te doden krijgen we eerst de gedachte om een dier te doden. Op dat moment ontstaat in onze geest een vorm die geen gedachten uitdrukt, een onzichtbare vorm, die schadelijk karma is. Zelfs wanneer we dat dier nooit doden, blijft toch het schadelijke karma van het voornemen toenemen. 
Omdat dit karma vorm is, is het afhankelijk van het lichaam als drager. Op het moment dat het lichaam gescheiden wordt van de geest houdt deze vorm die geen gedachten uitdrukt op te bestaan. Anders gezegd, op het moment dat we sterven houdt dit karma op. We kunnen zo'n schadelijk karma, zo'n negatieve vorm die geen gedachten uitdrukt, ook eerder doen ophouden. Bijvoorbeeld wanneer we ons voornemen: "Ik zal nooit meer dieren doden". Op dat moment veroorzaakt dit nieuwe besluit niet echt de vernietiging van de vorm die geen gedachten uitdrukt welke ontstond met het voornemen het dier te doden, maar deze vorm neemt niet meer toe. Het karma houdt op toe te nemen.

Dit is een zeer korte presentatie van de boeddhistische opvattingen over karma. We zien dat die nogal verschilt van de fatalistische betekenis die veel mensen aan de term karma toekennen. Laten we in ieder geval aan de hand van wat we hier vanochtend hebben gehoord vaststellen, dat voor het boeddhisme karma altijd één van deze drie mogelijkheden is: ofwel het is mentale activiteit, of het is mentale indrukken op het mentale bewustzijn, of het is deze onzichtbare vorm die geen gedachten uitdrukt.