icon-dag-168MG icon-dag-7BP icon-dag-1 icon-dag-8GP icon-dag-9MP icon-dag-3 icon-dag-6OhB icon-dag-2 icon-dag-12T10 icon-dag-13T15 icon-dag-14T25 icon-dag-15T30 icon-dag-11T8 icon-dag-10TP icon-dag-4 icon-dag-5

Enthousiaste Volharding

Een commentaar op Shantideva's 'Beoefeningen van een Bodhisattva' (Bodhicharyavatara)

 

Door zijne heiligheid de veertiende Dalai Lama

Vertaling Tibetaans-Engels: Padmakara vertalingsgroep.
Vertaling Engels-Nederlands: Koosje van der Kolk

(Opmerking: de nummers in deze tekst refereren naar de verzen van de Bodhicharyavatara)

 

Nadat we de verlichtingsgeest hebben opgewekt en stappen hebben ondernomen om te voorkomen dat die weer degenereert, leren we de verlichtingsgeest voortdurend verder te ontwikkelen. Dit is het onderwerp dat Shantideva in de volgende drie hoofdstukken (4, 5 en 6) behandelt. Het eerste van deze drie is enthousiaste volharding. Waarom is enthousiaste volharding nodig? Bij de beschouwing van materiële vooruitgang ontdekken we dat research, opgestart door de ene onderzoeker, altijd kan worden voortgezet door een volgende onderzoeker. Met spirituele vooruitgang is dit niet mogelijk. De realisaties waarover we spreken in de Boeddha-Dharma moeten door één en dezelfde persoon worden volbracht. Niemand anders kan het voor ons doen. Natuurlijk zou het fantastisch zijn als we in de toekomst realisaties zouden kunnen bereiken dankzij een nieuw ontdekt vaccin of een nieuwe generatie computers, zonder dat we moeilijkheden hoeven te overwinnen. Als we absoluut zeker wisten dat er zo'n tijd zou komen, dan konden we rustig achterover gaan liggen en afwachten tot de verlichting vanzelf kwam. Maar ik betwijfel of dat ooit zal gebeuren. Het is beter om zelf een inspanning te leveren. We zullen dus enthousiaste volharding moeten ontwikkelen. 
Vervolgens zal ik op basis van dit geduld enthousiaste volharding beoefenen. Want het is door vurige ijver dat ik de verlichting zal bereiken. Zonder wind beweegt er niets; noch is er verdienste zonder enthousiaste volharding. 
We kunnen op verschillende wijzen geduld beoefenen. Bijvoorbeeld door niet slecht te denken over degenen die ons schade berokkenen; of door lijden te accepteren als het pad. Van deze beide is de laatste het belangrijkst bij het ontwikkelen van enthousiaste volharding en het is enthousiaste volharding die het ons mogelijk maakt de verlichting te bereiken. Zoals Shantideva zegt: "Het is door vurige ijver dat ik de verlichting zal bereiken." Net als een vlam kan branden zonder te flikkeren als we haar beschermen tegen de wind, zo stelt enthousiaste volharding de deugdzame geestesstaat in staat ongestoord te groeien.

Wat is enthousiaste volharding? Het is vreugde vinden in het doen van het goede. Om dat te kunnen is het nodig dat we alles verwijderen wat het goede tegengaat, met name luiheid. Luiheid heeft drie aspecten:

  1. Geen wens hebben het goede te doen (onverschilligheid).
  2. Afgeleid worden door wereldse activiteiten.
  3. Onszelf onderwaarderen door te twijfelen aan onze capaciteiten.

Hieraan verwant zijn het overdreven veel plezier scheppen in niets doen en slapen; en onverschillig staan tegenover het feit dat het cyclische bestaan een staat van lijden is.

4. Verstrikt in het vangnet van verstorende emoties, gevangen en meegenomen door het gezwoeg der geboorte, hoe zou ik niet weten dat ik neergedaald ben in de muil van de dood?
We willen allemaal gelukkig zijn en het lijden vermijden. Maar door onze verstorende emoties kent onze geest geen moment vrede. Zodra deze emoties opkomen verstoren negatieve gedachten onze geest en creëren een negatieve atmosfeer om ons heen. Verder maken deze verstorende emoties ons vatbaar voor toekomstig lijden als we in moeilijke omstandigheden terechtkomen. Hoe kunnen we dan tolereren dat ze voortduren? We weten dat we zullen sterven, maar we weten niet wanneer! Vanaf dit moment moeten we enthousiaste volharding ontwikkelen.

7. De dood zal me snel overvallen en tot dat moment moet ik verdiensten verzamelen. Wat zal me aan tijd resten als ik wacht met het uitbannen van luiheid? Wat kan ik dan nog doen? Als we tot ons stervensuur wachten voor we besluiten ons in te spannen, is het te laat. Op dat moment kunnen we wel veel pijn hebben, zowel fysiek als mentaal, gekweld worden door angst voor het onbekende, door de herinnering aan onze negatieve daden en door gehechtheid aan degenen die ons dierbaar zijn.

8. "Dit heb ik nog niet gedaan. Daarmee ben ik nog maar net begonnen. Dit heb ik nog maar half af..." Dan komt plotseling de Heer van de Dood en oh, de gedachte zal opkomen; "Helaas, het is afgelopen!"

9. Je gezicht zal nat zijn van de tranen. Met rode, gezwollen ogen van bitter verdriet, zullen we in de gezichten van onze hopeloze beminden staren, terwijl we de gezanten van de Heer van de Dood zien.

14. Maak gebruik van dit schip van het menselijke bestaan. Bevrijd jezelf van de machtige stroom van het lijden. Dit voertuig zal later moeilijk opnieuw te vinden zijn. Het is nu niet het juiste moment om te slapen, dwaas die je bent!

15. Je keert je af van de heilige Leer, de verheven vreugde en onbegrensde bron van geluk. Wat schep je voor vreugde in louter amusement, terwijl je daarmee afdwaalt naar de oorzaken van je ellende?
En tijdens ons leven zullen deze kwaliteiten die we ontwikkelen ons bijzonder goed van pas komen. De meeste mensen willen niets horen over de dood, laat staan erover nadenken. Maar we zullen niets te vrezen hebben als we onze geest hebben getraind. Dan kunnen we de dood vol vertrouwen en met een volledig positieve houding tegemoet zien. Dus we laten ons - nu we dit kostbare mensenleven bezitten waarmee we zoveel kunnen bereiken -niet overheerst worden door de luiheid van het afkerig zijn van het doen van het heilzame.

In dit verband dienen we het principe van wedergeboorte in beschouwing te nemen. Het boeddhisme definieert dit als de voortzetting van de geest van het ene leven naar het volgende. Een toekomstig bewustzijn is afhankelijk van een vorig bewustzijn waarvan het het vervolg is. Het kan niet worden geproduceerd door iets anders dan bewustzijn. Bewustzijn, en niets anders dan bewustzijn, moet de oorzaak zijn van toekomstig bewustzijn. Het is noodzakelijk dat we hiertoe het verschil begrijpen tussen grof en subtiel bewustzijn. In het algemeen wordt bewustzijn geassocieerd met de hersenen en de chemische processen daarin. Maar in mijn opinie wordt alleen het grove bewustzijn bepaald door zulke factoren. Het is waar dat het grove bewustzijn, wat in verband staat met de zintuiglijke activiteiten van zien, horen en dergelijke, afhankelijk is van het menselijk lichaam en de zintuigen. Wat we 'menselijk bewustzijn' noemen is het grove bewustzijn, dat het menselijk lichaam als basis heeft. Het bewustzijn van andere levensvormen, bijvoorbeeld de dieren, is anders omdat hun hersenen anders zijn. Het zou echter moeilijk zijn het bestaan van wedergeboorte te bewijzen alleen op grond van het grove bewustzijn van de zintuigen, die voor hun functioneren afhankelijk zijn van de hersenen. Deze vormen van grover bewustzijn verschijnen als zintuigen die zich ontwikkelen in de baarmoeder. Maar het bewustzijn dat voortgaat van leven tot leven is een subtiel bewustzijn -de capaciteit om te ervaren en gewaar te zijn, de natuur van helderheid van de geest. Als er geen oorzaak zou zijn voor dit subtiele bewustzijn (zoals het subtiele bewustzijn van een vorig leven), dan zou het idee van wedergeboorte moeilijk te verklaren zijn. Als we het geheugen - dat ons in staat stelt onze ervaringen uit onze jeugd te herinneren - hier even buiten beschouwing laten, dan zien we dat we allemaal latente en onbewuste neigingen hebben, die onder bepaalde omstandigheden opkomen en de reactie van onze geest beïnvloeden. Zulke neigingen zijn het product van intense ervaringen uit een recent of ver verleden, die veroorzaken dat we onbewust reageren, zonder dat we ons die ervaringen noodzakelijkerwijs herinneren. Het is moeilijk deze neigingen en de manier waarop ze zich manifesteren te verklaren, tenzij we ervan uitgaan dat het indrukken van vroegere ervaringen zijn op het subtiele bewustzijn. 
Als we uitgaan van de 'Big Bang' theorie om de oorsprong van het universum te verklaren, dan zouden we als boeddhist moeten zeggen dat de 'Big Bang' zelf een oorzaak moet hebben gehad. Alles is het product van een eindeloze keten van oorzaken en gevolgen, maar een eerste oorzaak voor dit alles kunnen we eigenlijk niet vinden. Er is geen begin aan het bewustzijn, aan de serie van onze wedergeboorten of aan de deeltjes die het universum vormen. Het is simpelweg de natuur der dingen. In deze context wordt een analyse gemaakt van de fenomenen overeenkomstig de gevolgen die ze produceren of overeenkomstig hun onderlinge afhankelijkheid. In termen van onderlinge afhankelijkheid zeggen we dat als er een gevolg bestaat er een oorzaak moet bestaan. Dit geldt voor zowel bewustzijn als voor deeltjes. Als we twee chemische substanties met elkaar mengen, ontstaat er een chemische reactie en wordt er een nieuwe substantie geproduceerd. Op dezelfde manier zal een heethoofd, die gedurende lange tijd liefdevolle vriendelijkheid beoefent zijn karakter langzaam zien veranderen. Misschien zal hij zijn neiging om kwaad te worden niet volledig kwijtraken, maar hij zal er minder aan onderhevig zijn. Deze transformatie van zijn karakter vindt plaats door de onderlinge afhankelijkheid tussen twee soorten bewustzijn: woede en liefde. Wat betreft een analyse in termen van het geproduceerde gevolg, kunnen we spreken over een chemische reactie als een verandering van entropie (d.i. de mate van wanorde binnen een systeem, vert.). Hetzelfde geldt voor de geest. Als we contempleren over de schadelijke gevolgen van woede en de heilzame effecten van liefde, zullen we een nieuw vertrouwen opbouwen in de kracht van liefde. Onze aanleg om lief te hebben zal steeds sterker worden. Dit is de natuur der dingen en het is belangrijk dit in te zien. Ik weet niet of dit boeddhistische idee van de natuur iedereen zal bevredigen, maar het beantwoordt in ieder geval vele vragen.

Om op het onderwerp van enthousiaste volharding terug te komen - als we onze 'luiheid van afkeer hebben om het goede te doen' kwijt willen raken, moeten we overdenken hoe kort dit menselijk leven is. Het Sanskriet woord voor luiheid ALASYA betekent: 'geen gebruik maken van'. 
Iedere positieve daad die we verrichten zal ons nu en in de toekomst ten goede komen. 
Als we ons aan de andere kant laten beïnvloeden door verstorende emoties zal dat ons in dit en in toekomstige levens ruïneren. Dus we moeten ook voorkomen dat we ons leven verspillen met de tweede soort luiheid: afgeleid worden door negatieve activiteiten.

16. Wees niet terneergeslagen, maar kanaliseer al je krachten. Vat moed en wees je eigen meester. Beoefen het gelijkschakelen van jezelf aan anderen. Beoefen het verwisselen van jezelf met anderen.

De derde soort luiheid ontstaat door het onderwaarderen van onszelf en het denken dat we nooit in staat zullen zijn de verlichting te bereiken. Maar het is niet nodig om op deze manier ontmoedigd te raken. We hebben allemaal het potentieel om Boeddha te worden. Hoewel de uiteindelijke natuur van de geest niet tastbaar is, is die aanwezig in ieder van ons, ook al is die verduisterd. Hierdoor kan zelfs het kleinste insect de verlichting bereiken als het zich ervoor inspant.

17. "Oh, maar hoe zou ik ooit de verlichting kunnen bereiken?" Deprimeer jezelf niet met zulke gedachten. Want de Boeddha's, die altijd de waarheid spreken, hebben gezegd en hebben waarlijk verklaard,

18. Dat zelfs bijen en vliegen en stekende muggen en maden de verlichting, die zo moeilijk te vinden is, met gemak kunnen bereiken als ze de kracht van enthousiaste volharding opwekken.

19. Waarom zou ik, die qua geboorte en ras tot de menselijke soort behoor, en in staat ben het goede van het kwade te onderscheiden, dan niet in staat zijn het boeddhaschap te bereiken, als ik mezelf geef in de beoefeningen van een bodhisattva? 
We moeten ons er ook geen zorgen over maken of we wel in staat zullen zijn ooit zulke moeilijke beoefeningen van een bodhisattva te volbrengen als het weggeven van ons eigen lichaam, bezit en al onze verdiensten. Als beginners zijn we hier misschien nog niet klaar voor. Daarom moeten we eenvoudig beginnen en alleen de wens opwekken deze dingen te kunnen geven en ze dan mentaal weggeven, waarbij we het pad van methode en wijsheid gebruiken. Als onze beoefening krachtiger wordt, zullen we een punt bereiken waarop we weten dat het correct is om ons lichaam weg te geven en zullen we feitelijk in staat zijn dat te doen, zonder enig fysiek of mentaal lijden.

28. Dankzij hun verdiensten genieten ze lichamelijk comfort en dankzij hun wijsheid ervaren ze vreugde in hun geest. 
Waarom zouden degenen die mededogen hebben ooit verdriet hebben, ook al blijven ze voor het welzijn van alle wezens in het cyclische bestaan?

30. Wie kan schrijlings op het paard van de verlichtingsgeest, die alle sombere vermoeidheid verjaagt en met een geest die van vreugde naar vreugde gaat, ooit tot ontmoediging vervallen? 
In de tekst 'Het Juwelen Kralensnoer' wordt gezegd, dat het om het boeddhaschap te bereiken nodig is eindeloos veel verdiensten te verzamelen gedurende eindeloos veel eonen. We laten ons daar niet door ontmoedigen door te denken: "Hoe kan ik ooit zoveel verdiensten verzamelen?" Laat ons in plaats daarvan de wens ontwikkelen om de eindeloos vele wezens te leiden naar de eindeloos goede kwaliteiten van het boeddhaschap door eindeloos veel beoefeningen van een bodhisattva uit te voeren gedurende een eindeloos lange tijd. Als we ook maar één moment zo'n intentie hebben, met deze vier karakteristieken van eindeloosheid, kunnen we heel gemakkelijk verdiensten verzamelen. Dus we laten ons niet beïnvloeden door de luiheid van het minderwaardigheidsgevoel.

31. De krachten die het welzijn van de wezens veilig stellen zijn: aspiratie, vastberadenheid, vreugde en rust. Aspiratie, groeit door te contempleren over het lijden en na te denken over de voordelen dat dit brengt. Om enthousiaste volharding te ontwikkelen hebben we vier steunen nodig: aspiratie, vastberadenheid, vreugde en rust. Aspiratie wordt ontwikkeld door na te denken over karma, oorzaak en gevolg. Zoals u weet komen uit positieve activiteiten, positieve resultaten voort en uit negatieve activiteiten, negatieve resultaten. Om de staat van Boeddha te bereiken, die vrij is van alle fouten en alle goede kwaliteiten bezit, zal het nodig zijn om eindeloos veel verdiensten te verzamelen en eindeloos veel verduisteringen te zuiveren over een tijdbestek van vele eonen. Denk er eens over na hoe weinig we in dit korte leven geneigd zijn om positieve daden te volbrengen en verduisteringen te zuiveren. We zouden onszelf aan moeten sporen ons hiervoor in te spannen.

42. Als mijn daden goed zijn en de bedoeling van mijn geest weerspiegelen, zal ik overal waar ik ga gerespecteerd en geëerd worden als de vruchten en beloningen van mijn verdiensten.

43. Maar als ik in plaats daarvan in mijn verlangen naar geluk, alleen maar slechte daden verricht, zullen overal waar ik ga de messen van ellende mij neersteken, als het loon en de beloning van mijn negativiteit.

44. Met glorie gevoed door de zoete woorden van de Overwinnaar zal ik een verheven geboorte hebben in het koele hart van een geurige lotus die haar bloembladen openvouwt in het licht van de Boeddha en daar zal ik leven als erfgenaam van de Boeddha, in de aanwezigheid van de Overwinnaars. In de Soetra van het Vadjra Vaandel wordt over vastberadenheid of zelfvertrouwen gesproken met de volgende woorden: "Als de zon opkomt schijnt die over de hele wereld, ongeacht de blindheid der mensen of de schaduwen der bergen. Op dezelfde manier verschijnt de bodhisattva ten behoeve van anderen en brengt hij de wezens naar de bevrijding, ongeacht hun verduisteringen." Shantideva gaat verder met dit advies:

47. Voor ik besluit om wel of niet aan een taak te beginnen moet ik eerst mijn mogelijkheden onderzoeken. Het is beter niet te starten dan halverwege te stoppen. Maar ben ik eenmaal begonnen dan is het beter om niet meer af te haken! Voordat we iets ondernemen moeten we onszelf altijd afvragen of we in staat zullen zijn het goed te doen en het af te maken. Is het antwoord nee, dan kunnen we er beter niet aan beginnen. Als we taken onafgemaakt laten liggen creëren we daarmee een gewoonte voor de toekomst. Zijn we eenmaal aan iets begonnen, dan moeten we er zeker van zijn dat we later niet op ons besluit terug zullen komen. We moeten zelfvertrouwen niet met trots verwarren. Trots is het hoogmoedig denken over jezelf zonder goede redenen. Zelfvertrouwen is het weten dat we de capaciteit hebben om iets goed te doen en vastbesloten zijn niet op te geven. Gewone wezens zijn bereid vele inspanningen te leveren voor relatief onbelangrijke doelen. Wij hebben beloofd aan het veel belangrijker doel te werken om alle wezens te bevrijden, dus moeten we een krachtig zelfvertrouwen ontwikkelen door te denken: "Ik zal werken voor het welzijn van alle wezens, zelfs als ik de enige ben die dat doet!"

50. Verzwakt als ze zijn door de verstorende emoties in hun geest zijn wereldse wezens hulpeloos in het veiligstellen van hun eigen geluk. Vergeleken met hen die dwalen, ben ik daartoe wel in staat. Daarom zal dit mijn taak zijn.

52. Als ze een stervende slang vinden, gedragen zelfs de kraaien zich als zwevende arenden. Als ik net zo zwak en krachteloos ben, zullen zelfs kleinere fouten me raken en verwonden.

53. Hoe kunnen zij die laf het strijdveld verlaten zichzelf ooit bevrijden van zulk een wankelmoedigheid? Degenen die vol zelfvertrouwen standhouden en volharden, zijn zelfs voor de sterksten moeilijk te overwinnen. Ons krachtige besluit moet echter geen gewone trots inhouden, want dat is een negatieve emotie. We moeten daarentegen vol zelfvertrouwen tegen onze verstorende emoties opstaan, vastbesloten dat we niet onder hun invloed zullen komen.

55. Ik zal de overwinnaar zijn over hen allemaal. Geen van hen zal het van me winnen! De leeuwen nakomelingen van de Overwinnaar dienen voortdurend dit trotse zelfvertrouwen te hebben. Dit is het soort van trots dat we nodig hebben, het zelfvertrouwen dat geen overheersing duldt van de verstorende emoties en er alles aan doet om ze te vernietigen. Het heldendom van de bodhisattva zit hem in het gebruik van de kracht van zelfvertrouwen om verstorende emoties te lijf te gaan en trots te overwinnen. Mensen zonder zulk een zelfverzekerdheid laten zichzelf bij de minste provocatie vollopen met trots en andere emoties. Daar is niets heldhaftigs aan. We mogen ons nooit laten beïnvloeden door deze verstorende emoties, zelfs al kost het ons het leven.

61. Wanneer een reusachtig gevaar dreigt, zullen de mensen altijd als eerste hun ogen beschermen. Net zo zal ik mij, zelfs in tijden van crisis, nooit laten meeslepen door verstorende emoties. Wat betreft de kracht van vreugde, als we eenmaal de verlichtingsgeest hebben opgewekt, dienen we de beoefeningen van een bodhisattva te ondernemen met vreugde en opgewektheid. Naarmate we meer trainen zou ons verlangen nog meer vooruitgang te boeken groter moeten worden.

65. Als ik nooit genoeg krijg van de objecten van mijn verlangens, die als zoete honing op de rand van een scheermes zijn, hoe kan ik dan ooit denken dat ik voldoende verdiensten heb, die zullen rijpen als mijn geluk en vrede?

66. Net zoals een olifant die gekweld door de hitte van de middagzon in het koele meer duikt, zo moet ik in dit werk duiken, opdat ik het tot een goed einde kan brengen. 
We hebben leven na leven gezocht naar geluk en toch hebben we alleen maar moeilijkheden ondervonden, omdat we altijd gedomineerd werden door verstorende emoties. Wedergeboren als mensen, vogels, herten, insecten en dergelijke hebben we nooit blijvend geluk gekend. Niets is overgebleven van alle inspanningen die we hebben verricht om geluk te vinden en lijden te vermijden. Nu we het bodhisattvapad hebben ingeslagen dienen we het vreugdevol te beoefenen en niet ontmoedigd te raken door de paar moeilijkheden die noodzakelijkerwijs ontstaan aan het begin van het pad. Onze inspanningen zullen zeker vruchten dragen.

Als we fysiek en mentaal uitgeput raken en niet meer in staat zijn verder te gaan, hoe we ons ook inspannen, dan moeten we rusten. Dat overkomt ons allemaal wel eens van tijd tot tijd. Op zulke momenten moeten we onszelf niet forceren, maar stoppen en uitrusten zodat we op een later tijdstip datgene waar we mee bezig waren goed en volledig af kunnen maken.

Als we onszelf hebben bevrijd van luiheid en een gevoel van enthousiaste volharding hebben opgewekt door onze aspiratie, vastberadenheid, vreugde en rust, moeten we enthousiaste volharding beoefenen door het toepassen van herinnering en oplettendheid. Zowel tijdens als buiten onze meditatiezittingen moeten we onze geest altijd gericht houden op positieve activiteiten. Want ook al zijn we in staat om gedurende een korte periode op een goede manier op de verlichtingsgeest te mediteren, als we er niet voor zorgen dat we voortdurend herinnering en oplettendheid toepassen, lopen we het gevaar fouten te maken en onze geloften te overtreden.

Het is belangrijk een compleet overzicht te hebben van de verschillende aspecten van het pad, al kunnen we ons per keer concentreren op een specifiek aspect. Meditatie en studie moeten hand in hand gaan zonder dat we één van beide verwaarlozen. Als we onze twijfels op intellectueel niveau hebben opgeheven, moeten we ons inzicht integreren in de ervaring van meditatie. Op deze manier zal onze beoefening in balans blijven en volledig zijn. Dus laat ons met herinnering en oplettendheid steeds paraat zijn om de aanvallen van onze verstorende emoties af te slaan en zo een einde maken aan onze vijanden en niet tot verkeerde activiteiten te komen.

69. Als de soldaat in de strijd zijn zwaard laat vallen, zal hij het vol angst snel weer oppakken. Wees wanneer het wapen van herinnering is verloren net zo snel om het terug te krijgen, uit angst voor de hel. Dit zijn de gevaren van te veel ontspanning en het verliezen van herinnering.

70. Net zoals vergif wat de bloedbaan binnenstroomt het hele lichaam vult zo zal het kwade als het de kans krijgt, zich door heel de geest verspreiden. Shantideva vervolgt over hoe men feitelijk herinnering en oplettendheid dient te beoefenen.

71. Als een angstige man, met in zijn hand een tot aan de rand toe gevulde oliekan, die wordt bedreigd door een zwaardvechter die zegt: "Als je één druppel verspilt ga je eraan". Zo gedisciplineerd dien ik mij te gedragen.

73. ledere keer als ik fouten maak, zal ik mezelf terechtwijzen en bekritiseren. Ik zal er lang over nadenken hoe ik ervoor kan zorgen dat zulke fouten in de toekomst niet meer zullen plaatsvinden.

74. Dus ten alle tijden, in iedere situatie zal ik mij gewennen aan herinnering. Met deze (motivatie als) oorzaak zal ik ernaar streven (spirituele leraren) te ontmoeten en volgens hun instructies te handelen. Als we eenmaal in staat zijn herinnering en oplettendheid te beoefenen bij alles wat we doen, zullen we nooit meer moe of ontmoedigd raken. We zullen altijd bereid zijn om door te gaan.

76. Zoals een katoenpluisje in de boom door de wind heen en weer wordt bewogen, zo zal alles wat ik onderneem snel worden volbracht doordat het wordt voortgestuwd door mijn vreugde. In het begin is spirituele beoefening moeilijk. Je vraagt je af hoe je het in vredesnaam ooit zal redden. Maar als je eraan gewend raakt wordt de beoefening geleidelijk aan gemakkelijker. Wees niet te onbuigzaam en dwing jezelf niet te veel. Als je overeenkomstig je individuele capaciteiten oefent, zul je er geleidelijk steeds meer vreugde en plezier in vinden. En wanneer je aan innerlijke kracht wint, zullen je positieve activiteiten winnen aan diepgang en visie.