icon-dag-168MG icon-dag-7BP icon-dag-1 icon-dag-8GP icon-dag-9MP icon-dag-3 icon-dag-6OhB icon-dag-2 icon-dag-12T10 icon-dag-13T15 icon-dag-14T25 icon-dag-15T30 icon-dag-11T8 icon-dag-10TP icon-dag-4 icon-dag-5

Lobsang Norbu (Maarten de Vries)

“Ik wil ontdekkingsreiziger zijn in mijn eigen binnenwereld.”

Wie ben ik en waar kom ik vandaan?

Ik ben opgegroeid in een mini-gehucht op het Groningse platteland. Hier heb ik mijn hele jeugd in de natuur, altijd buiten op het water, doorgebracht met mijn zeilbootje, hengel en kano – heel idyllisch, een beetje zoals Huckleberry Finn. Mijn vader werkte aan de Universiteit van Groningen waar hij lesgaf en onderzoek deed in de kunstgeschiedenis met name van de 17de eeuw. Hij is ondertussen 83 en doet nog steeds zijn eigen onderzoek en schrijft boeken. Mijn moeder was als fysiotherapeute gespecialiseerd in het behandelen van spastische en gehandicapte kinderen en heeft een acupunctuurpraktijk gehad tot haar 67ste. Een aantal van hun karaktereigenschappen heb ik geïntegreerd in mijn leven zoals mijn nieuwsgierigheid en plezier in leren en het ontdekken van nieuwe dingen, kritisch nadenken en waardering voor de schoonheid van kunst en cultuur. 

Mijn ouders hebben beiden van oorsprong een religieuze achtergrond. Mijn vader komt uit een Friese familie met veel invloed van de protestantse kerk (gereformeerd). De opa van mijn moeders kant was dominee in de hervormde kerk. Hij was voor zijn tijd een vooruitstrevende theoloog. Begin zeventiger jaren zijn mijn ouders evenwel gestopt met naar de kerk te gaan, ze voelden zich er niet meer thuis. De behoudender tak in de kerk kon volgens hen niet goed mee met de veranderingen in de samenleving. Mijn moeder heeft nog wel warme gezinsherinneringen aan de kerk (zoals met kerst), maar mijn vader niet echt. Ze zijn uiteindelijk denk ik ‘what you see is what you get’ geworden in de zin dat er in hun ogen niets anders bestaat dan wat je kunt zien en aanraken. Al het andere zijn fantasie-ideeën, verzachtende sprookjes voor mensen die dat helaas nodig hebben omdat ze anders de realiteit niet aankunnen. Dit wordt natuurlijk nooit hardop gezegd, maar is wel de subtiele ondertoon in onze open doch voorzichtige gesprekken hierover. Want blijkbaar is voor de generatie van mijn ouders alles wat te maken heeft met religie uiterst sensitief. En boeddhisme heeft zeker ook religieuze aspecten, maar het is geen geloof. Wat mij betreft is het dus ook niet nodig om mij als boeddhist met zijden handschoentjes aan te benaderen. 

De Boeddha zelf nodigt ons immers uitdrukkelijk uit om wel kritische vragen te stellen, en de debat-traditie van de kloosters is daar ook op gebaseerd. Alles kan en mag kritisch onderzocht worden. Dat aspect van het boeddhisme heeft met name bij mijn vader wel indruk gemaakt. Bijvoorbeeld de vele gesprekken die HH Dalai Lama al jarenlang voert met de top van de wetenschap op allerlei gebieden zoals neurowetenschappen, kwantumfysica en dat ze nog steeds niet uitgepraat zijn. Beide partijen zeggen na afloop steevast dat ze veel van elkaar hebben geleerd. Het is uniek dat dit kan en geeft iets heel belangrijks aan over wat het boeddhisme is. 

“Boeddhisme heeft geen dogma’s”

Boeddhisme heeft geen dogma’s; geen stellingen die je op basis van geloof moet aannemen en die je nooit in je eigen ervaring kan toetsen. Maar er is binnen het boeddhisme wel een andere, heel specifieke vorm van vertrouwen en geloof nodig. Je moet iets tijdelijk het voordeel van de twijfel kunnen geven. Ik vergelijk dit met het verloop van een wetenschappelijke carrière. Stel je gaat theoretische natuurkunde studeren. In je eerstejaarscolleges krijg je een globaal overzicht van de natuurkunde. Dan hoor je o.a. iets over Einstein en de relativiteitstheorie. Waarschijnlijk zal je onmiddellijk aannemen dat deze ideeën kloppen, maar dat kan je dan nog niet zelf verifiëren. Na een lange studie wordt het wel mogelijk om dit zelf na te gaan. Dus je begint met een groot deel vertrouwen. Na verloop van tijd wordt zo’n onderwerp steeds meer een eigen ervaring en is er steeds minder aanname en vertrouwen bij nodig. Het boeddhisme werkt ook zo. Het helpt om anderen te ontmoeten die dit zelf reeds ervaren hebben. Door dit element van vertrouwen, en vanwege de rituele en symbolische elementen kan je zeggen dat boeddhisme wél een religie is, maar zeker geen geloof.

Wat mij drijft in het leven is het ontdekken van nieuwe dingen. Daar krijg ik energie van. Als kind was ik altijd al gefascineerd door ontdekkingsreizigers die onbekend terrein ontdekten en in kaart brachten. Boeddhisme is een soort ‘schatkaart’. Dat is het terrein wat ik wil ontdekken: een soort Colombus zijn in je eigen binnenwereld. En dan zou je kunnen denken: alles staat toch al op die landkaart, wat is er dan nog te ontdekken? Maar je bent er zelf nog niet geweest. Je hebt weliswaar al wel de reisgids, maar zelf op die plek aankomen, zelf rondkijken en zelf zien hoe mooi het is, dat is iets anders. Voor jou is het nieuw. Dit is de bedoeling van inzichtsmeditaties, bijvoorbeeld op het onderwerp ‘het waardevolle mensenleven’. Je hebt dat onderwerp al 100 keer uitgelegd gekregen, je hoort niets nieuws. Maar als je de informatie dan echt gaat integreren begrijp en voel je opeens: ‘wow, dit mensenleven is ontzettend kostbaar’. Dan vraag je je af waarom niemand je dit eerder verteld heeft. Alsof je het voor het eerst ziet. Dit is heel bijzonder, deze micro- en macromomentjes van ontdekking. 

Mijn reis binnen het Boeddhisme

Toen ik 10 jaar was begon ik interesse te krijgen in religie en spiritualiteit. Mijn zoektocht begon in de boekenkast van mijn vader. Met de verhalen uit de kinderbijbel kon ik niets. Er moest een diepere waarheid in zitten, maar ik kon deze niet vinden. En ook in de volwassen bijbel kon ik de gehoopte openbaring niet vinden. Mijn interesse in het boeddhisme werd gewekt door de eerste twee hoofdstukken van het boek ‘De geschiedenis van de filosofie’ over vedisch hindoeïsme en boeddhisme. Vanaf toen ben ik gaan zoeken in de bibliotheek, maar er was tijdens mijn schooltijd in de jaren-80 nog heel weinig over het boeddhisme te verkrijgen. Het werd vaak neergezet als iets mystieks, alsof het uitsluitend gaat over dingen die niet in woorden te vatten zijn. Dit was fascinerend en tegelijkertijd frustrerend. Ik deed aan Zen en vechtsport, maar het kwartje viel nog niet. Daarna begonnen andere zaken belangrijker te worden voor me, voornamelijk carrière en relatie. Mijn interesse in meditatie en boeddhisme verhuisde naar de achtergrond.

“Ik keek naar de wereld door de ogen van een kreeft op het punt om levend gekookt te worden.”

Ik werkte in de horeca, in de keuken, en was na vijf jaar in het Caribisch gebied gewerkt te hebben weer terug in Nederland. Toen heb ik de knoop door gehakt: ik wilde nu echt iets meer van het boeddhisme weten. Bij boekwinkel Himalaya in Amsterdam kocht ik een stapel boeken over het Tibetaans boeddhisme, zoals ‘Liberation in the Palm of your Hand’. Daar is het mee begonnen. Deze boeken gaven een presentatie van boeddhisme die wel begrijpelijk was, ze gaven namelijk gewoon uitleg. Dit sprak mij enorm aan. En niet alleen dat, ik kon er geen speld tussen krijgen. Ik heb ze verslonden. Ergens op een nacht kreeg ik een heel heftige ervaring, waarin ik eventjes de wereld kon ervaren door de ogen van een kreeft. Een kreeft zoals ik die elke dag levend kookte voor mijn werk. Het feit dat dit een levend wezen was en ook niet wil lijden, was mij natuurlijk bekend. Maar toch kookte ik ze bijna dagelijks. Ineens zag ik: dit is een levend wezen! Het wil niet lijden! Vanaf dat moment kon ik dit simpelweg niet meer. Ik ben niet meer terug geweest op mijn werk. Ik was van de ene op de andere dag vegetariër, iets dat ik me eerder nooit had kunnen voorstellen. 

Alles kwam in een stroomversnelling. Ik ben verschillende boeddhistische centra gaan bezoeken in Amsterdam en voelde een klik met het Maitreya Instituut. Eerwaarde Kaye Miner vertelde me over Lama Zopa en het geaffilieerde Kopan klooster in Nepal. Ik wist ‘daar moet ik naar toe, dat wordt het’. Met geld op zak verdiend als vrachtwagenchauffeur, ging ik naar Kopan. Dit is een bijzondere en transformatieve ervaring voor me geweest. Ik kon bij aankomst gelijk aanhaken in een goeroe poedja met 400 monniken, dat was spectaculair. Daarna ging ik rondkijken rondom het klooster. Ik voelde een warme hand in mijn hand. Het was de toenmalige abt Lama Lundrup. Hij zei niets, glimlachte en nam me aan de hand mee op een rondleiding over het complex. Ik was letterlijk ‘blissed out’ en kon niet goed verklaren waarom. Ik was enorm geraakt, en voelde dat ik in contact kwam met zijn bodhichitta (grote compassie) en voelde dat ik thuis was gekomen. De 'Kopan experience' was onvergetelijk. Er ging een wereld voor me open. Na een reis in India langs de plaatsen waar de boeddha is geweest, ben ik in Nederland in een taartenfabriek gaan werken. Want mijn volgende doel was de Vajrasattva retraite in Kopan. 

“Ik had het gevoel, dat ik in contact kwam met zijn bodhichitta.”

Toen ik na die retraite weer terug in Nederland was, werd ik gevraagd door Eerwaarde Kaye Miner om te koken voor de deelnemers van een grote FPMT-meeting in het Maitreya Instituut in Emst. Ik dacht: dat doe ik een zomer. Ik was van plan om nadien monnik te worden in Nalanda (klooster in Zuid-Frankrijk). Maar ik ben in het Maitreya Instituut gebleven als kok om vervolgens in 2009 tot directeur ‘gebombardeerd’ te worden. Daar had ik zeker niet op gesolliciteerd. Ik was eigenlijk wel blij met mijn rustige bestaan. Maar ja, als Lama Zopa zegt dat dit goed voor je is, dan ga je het in ieder geval proberen. Van alle perikelen heb ik een hoop kunnen leren. In die periode was mijn belangrijkste uitdaging om andere huisvesting te vinden. Het oude pand in Emst werd afgekeurd wegens brandgevaar. We hebben gelukkig een prachtige oplossing weten te creëren met elkaar, het centrum in Loenen. Na 8 jaar kwam de ‘man met de hamer’, het ging niet meer. Nu ben ik Assistent-Directeur en houd ik me met name bezig met het programma en de inhoud van de cursussen. 

De leraren die mij geraakt hebben

Ik heb ondertussen 15 leraren waaronder HH Dalai Lama, Lama Zopa Rinpoche en Geshe Sonam Gyaltsen. Dat zijn mijn belangrijkste leraren. Bij Lama Zopa is het allemaal begonnen. Zijn lessen (toen nog vaak tot diep in de nacht op Kopan) kwamen allemaal zo binnen. Het inspireerde me en ik kon er wat mee als mens. De connectie met Rinpoche is nog steeds heel sterk, iets waar ik heel erg dankbaar voor ben. Hij is degene die alle puzzelstukjes bij elkaar heeft gebracht en het grote plaatje heeft laten zien. En daarbinnen vooral het belang van motivatie. Bodhichitta is geen abstract idee, maar heel concreet. Hij is er voor mij elke dag. 

“Hij is degene die alle puzzelstukjes bij elkaar heeft gebracht en het grote plaatje heeft laten zien.”

Geshela is mijn belangrijkste leraar geworden, omdat ik al 18 jaar dag in dag uit met hem te maken heb. Deze band is geleidelijk gegroeid. In het begin vond ik hem een strenge en afstandelijke geleerde. Maar in de loop van de tijd, zijn we heel close geworden en is hij als een dierbare vader/grootvader voor me geworden. Iemand waar je ontzettend op gesteld bent en die je spirituele leraar is. Ik voel zijn warme genegenheid en nabijheid. Wat me zo geraakt heeft in hem, is zijn totale overgave aan de Dharma en zijn passie voor studie en de boeddhistische teksten. Hij toonde mij dat dit zo’n integraal onderdeel is van het boeddhistische pad en het integratieproces van mezelf. Mooi voorbeeld hiervan is het gesprek dat ik mee maakte tussen hem en Zong Rinpoche in India. Na een korte vraag over elkaars gezondheid doken ze gelijk gepassioneerd de teksten in naar aanleiding van een vraag van Rinpoche aan Geshela. Zo duidelijk: dit is wat ze het allerliefste doen. Dat heeft mij laten zien hoe je Dharma beoefent; geen compromissen en shortcuts maar er helemaal voor gaan. Dat vind ik ongelooflijk mooi. 

“Geen compromissen of shortcuts, maar er helemaal voor gaan.”

Boeddhisme en ik, Norbu (Maarten)

Het boeddhisme heeft mij veel gebracht als mens. Het heeft mij laten zien dat het werken aan een doel dat groter is dan jezelf, echt stabiel geluk oplevert. Dit heb ik in mijn werk in het Dharmacentrum kunnen ervaren. Echte voldoening kwam niet uit het nastreven van mijn eigen belang. Uit het streven naar status, carrière en geld bleken wel plezierige momentjes te komen, maar die glipten ook elke keer weer weg. Van het werken in het Dharmacentrum kreeg ik een veel diepere voldoening. Een tevredenheid die niet meer wegging en mij een voorproefje (en bewijs) geeft dat werkelijk geluk niet zit in die vluchtige dingen. Niet zit in mijn eigen obsessies met persoonlijke wensen en ‘pet projects’. Doordat ik dat losliet en me ging inzetten voor iets wat een positieve impact heeft voor anderen, ging ik me geleidelijk ook veel gelukkiger voelen. Echt geluk is in eerste instantie moeilijk te herkennen. Wij zijn alleen maar gericht op plezier en genot. Ik herkende het eerst dus niet. Het is net of je steeds meer over een stabiliteit en tevredenheid kan beschikken die er altijd kan zijn, ongeacht de omstandigheden. Die baseline is verhoogd en de pieken en dalen zijn minder heftig geworden. Een soort stabiliteit van geest waar je steeds vaker over kan beschikken. Dat is een druppeltje van iets wat we oneindig verder kunnen ontwikkelen.

“Want als je hard naar jezelf bent, hoe kun je dan liefdevol zijn naar de ander”

Het is geen makkelijk pad, zoals iedereen kom ik ook mijn obstakels tegen. Obstakels die ik nu in mezelf en nu ook vaak in anderen herken. Perfectionisme is een belangrijke valkuil voor me, nog steeds. Het idee dat het altijd perfect moet, leidt tot uitstelgedrag – een vorm van luiheid. Discipline is een grote uitdaging. Daarnaast strengheid voor mezelf. Het is vaak makkelijker om liefdevol met anderen om te gaan dan met jezelf. Ik heb moeten leren om op een warme en liefdevolle manier naar mezelf te kijken. Dit betekent niet dat je alles goed moet vinden of op alle impulsen moet reageren. Het afkeurende en veroordelende opgeven; ‘ik heb gefaald, ik doe niet genoeg’. Dat soort houdingen zijn niet constructief. Het heeft tijd en aandacht nodig om dit te helen. En dat is nodig. Want als je hard naar jezelf bent, hoe kun je dan liefdevol zijn naar de ander? 

“Ik mag gelukkig zijn. Daar hoef je niets voor te bewijzen, het feit dat je bestaat is genoeg.” 

Dit mag, vind ik, wel wat extra aandacht krijgen onder ons westerse boeddhisten. Wij zijn opgegroeid met prestatie-denken. We zijn helaas geprogrammeerd met het idee dat liefde, eigenwaarde en waardering verdiend moeten worden. En als we een fout hebben gemaakt kan ons die liefde elk moment weer worden ontnomen. In ons dagelijks leven blijven we zo voortdurend gericht op erkenning en waardering van de ander. Maar er is geen enkele andere persoon die je kan geven wat je op dat vlak nodig hebt. Ook de spirituele leraar niet. Het begint met liefdevolle vriendelijkheid naar jezelf. 

We begrijpen niet zo goed wat met liefdevolle vriendelijkheid wordt bedoeld, denk ik. Wij vertalen het vaak als een laissez-fair houding waarbij we alles maar goed moeten vinden, van ons eigen gedrag of dat van de ander. Een houding waarbij we een soort deurmat worden voor de ander. 

Maar ik heb zelf iets ervaren wat dit betekent. Ik ben nu juist veel beter in staat om uit te drukken wat ik wel of niet wil en op te komen voor wat ik belangrijk vind. Daarom heb ik ook Mettā-meditatie toegevoegd aan de cursussen omdat ik merk dat dit veel doet voor mensen. Geleidelijk aan gaan begrijpen wat liefdevolle vriendelijkheid naar jezelf betekent: ik mag gelukkig zijn. Daar hoef je niets voor te bewijzen. Het feit dat je bestaat is genoeg. Probeer dit eens te onderzoeken voor jezelf. Dit maakt veel los bij mensen en levert mooie gesprekken op. Liefdevolle vriendelijkheid voor jezelf kan op het pad ook veel ellende voorkomen. Dan zoek je datgene wat je alleen aan jezelf kan geven niet langer in de buitenwereld. En de leraar? Die is er ook niet om jou de goedkeuring en aandacht te geven die je hebt gemist. De leraar wijst je er ook op dat het in jezelf zit. 

Geen leraar maar gangmaker of ‘bruggetje’

Ik ben geen Dharma-leraar, ik ben een gangmaker of presentator of misschien wel een ‘propper’, zo iemand die mensen op een mooi Grieks eiland de restaurants en clubs in praat. Ik zie mensen aarzelen; is dit wat ik zoek, wil ik dit wel, is het teveel voor me? Ik wil graag de drempelvrees weghalen. Ik probeer het beeld te schetsen dat boeddhisme leuk en waardevol is, dat het meteen al toegevoegde waarde biedt in je leven. En ook dat je daar niet gelijk heel veel tijd en energie voor hoeft te investeren. Daarbij wil ik veel voorkomende misverstanden over het boeddhisme wegnemen, zodat mensen met een realistisch beeld naar een echte leraar kunnen. Dan is mijn taak vervuld. Ik wil mensen wegwijs maken, laten ontdekken wat past bij jou, waar je kan beginnen, wat zijn de grote thema’s en wat is het verband daartussen. Hiermee kan ik mensen richting geven, een vervolgstap die past. 

“Ik wil veel voorkomende misverstanden over het boeddhisme wegnemen.”

Ik ben geen spirituele leraar. Een spirituele leraar neemt een verantwoordelijkheid voor de ontwikkeling van de student. Er ontstaat een band die niet ongedaan gemaakt kan worden. Met de informatie die een echte leraar geeft komt veel meer mee dan kennis, er komt een soort inspiratie en energie mee die je geest helpt transformeren. Die is deels afhankelijk van de realisaties van de leraar maar vooral van je eigen houding. Het kan een grote stap zijn voor iemand om bij een Tibetaanse Geshe, een spirituele leraar, in een cursus te gaan zitten. Ik fungeer graag als ‘bruggetje’, zodat mensen wel de weg weten te vinden naar de spirituele leraren. 

“Lesgeven is voor mij een meditatief proces.”

Ik geef zelf onder andere de cursussen 'Leren Mediteren' en 'Boeddhisme in een Notendop' (BiN) en begeleid de inloopavonden in ons centrum in Loenen. Dit doe ik met heel veel plezier. Ik leer zoveel van het lesgeven. Je wordt gedwongen om grote thema’s kort, bondig en helder weer te geven. Dat is voor mij een meditatief proces. In een introductiecursus zoals BiN is er niet veel tijd om een thema uit te pakken. Ik probeer het boeddhisme in grote lijnen uit te leggen, de contouren te schetsen zodat in ieder geval de belangrijkste misverstanden uit de weg zijn geruimd. Die manier van lesgeven steeds weer verfijnen is een meditatief proces. Ik krijg er energie van.  En de leuke reacties, discussies en vragen zetten me elke keer weer aan het denken, wat een verdieping geeft in mijn eigen ontwikkeling. Dit is heel waardevol. 

TIPS & ADVIES

Meditatie

• DE MINIMALE TIJD-CHALLENGE. Veel mensen hebben moeite om de discipline van de dagelijkse meditatie in te bouwen in hun leven. Dit komt meestal omdat we te ambitieuze doelen stellen. Als het dan niet lukt zijn we teleurgesteld en houden we al snel weer op. Bepaal voor jezelf wat de absolute minimumtijd is die je elke dag kan besteden aan meditatie. Een tijdspanne die je elke dag kunt halen onder welke omstandigheden dan ook. Vaak is dit tussen de 30 sec en 3 minuten. Dit ga je elke dag doen. Maar... als je eenmaal zit mag je natuurlijk ook iets langer blijven zitten. Als je het gedaan hebt, mag je het afvinken voor die dag. Je bent tevreden en je hebt een goed gevoel. 

• CONTINUITEIT IN ONDERWERP VAN MEDITATIE. Neem elke dag hetzelfde onderwerp voor je meditatie. Daarom raad ik het gebruik van meditatie apps af, je blijft anders hoppen van onderwerp naar onderwerp. En dan gedurende de dag op elk verloren momentje (op de wc, voor het rode stoplicht of in de rij van de supermarkt) sta je hier weer even bij stil om het gevoel van meditatie terug te halen. Dit zijn een soort mini- en micro meditaties gedurende de dag. Zo vaak mogelijk doen en elke keer hetzelfde thema. Dit kan heel informeel, zonder je ogen dicht te doen. Dit wordt je rode draad door je dag. Dan gaat het echt werken, de meditatie, dan gaat het iets doen. 

Dagelijkse beoefening

• DAGELIJKS SLOW-LEZEN. Leer jezelf aan om dagelijks contemplatief te lezen met wederom continuïteit in je gekozen thema. Neem bijvoorbeeld bodhichitta. Je pakt een heel klein stukje tekst, je leest het aandachtig, je legt het stukje tekst weer weg. Je bedenkt voor jezelf: hoe zou ik het samenvatten, hoe zou ik dit aan een ander uitleggen, wat zijn de sub-delen en de samenhang. Dit is één van de beste dingen die je kunt doen voor je beoefening. Je zult eerst contemplatie moeten ontwikkelen om een gevoel te kunnen krijgen voor analytisch mediteren. Dit kost dagelijks niet heel veel tijd. Neem bijvoorbeeld een week lang hetzelfde thema en wissel tussen verschillende boeken over dat thema. Een Dharma-boek is geen roman, dus ga niet van kaft tot kaft zo snel mogelijk lezen. Overdenk wat er staat en relateer dit aan je eigen ervaringen, vat het samen en zie de verbanden. 

Waar begin je als je het gewoon nog niet weet

• MENSEN ONTMOETEN. Het begint bij andere mensen ontmoeten die met dezelfde dingen bezig zijn – de gemeenschap en Sangha. Probeer niet oneindig in je eigen uppie alles uit te pluizen. Begin dus bij een Dharma centrum online of live. 

• SIMPEL. Hou het simpel, probeer niet te veel tegelijk, wees niet te ambitieus.

• DICHTBIJ DE BRON. Onderzoek je bronnen. Ga niet zomaar van alles op Youtube bekijken. Wees voorzichtig met wat je op het internet vindt, er zitten veel halve waarheden tussen. Ga dichtbij de bron zitten, naar een echte leraar. 

Favoriet citaat:

cherish sentient beings more than buddhas
cherish suffering more than happiness
cherish enemies more than friends
cherish others more than yourself - - - Geshe Chen Ngawa

Gebed:

De ‘8 Verzen van gedachtentraining’ is een korte tekst die je gemakkelijk uit je hoofd kan leren. Heel waardevol om regelmatig te overdenken.

Boek:

The door to satisfaction – Lama Zopa Rinpoche

Video:

Two Strangers Who Meet Five Times (Een korte (10 minuten), prijswinnende film over het thema ‘gelijkmoedigheid’, de basis voor het ontwikkelen van bodhicitta.)